Wat is het DNA van Delft?

0
Wat is het DNA van Delft?

Wat maakt Delft uniek en onderscheidend? Hoe kunnen we de unieke kwaliteiten van onze stad beter benutten? Een mooie vraag om over te filosoferen met vertegenwoordigers uit verschillende sectoren. Ze wisselden van gedachten in het Huis van Delft onder leiding van Michiel van der Schaaf, directeur van Delft Marketing.

Geschiedenis en innnovatie

Getooid met een blauwe bouwhelm betreden Marc Boekenstijn, Alex Lokhorst, Michiel van der Schaaf, Roel Funcken en Richard Stomp het Huis van Delft, vlak naast het Centraal Station. De bouw is in een afrondende fase. Binnenkort biedt dit in het oog springende pand zowel appartementen als een publieke Innovation Gallery, waar beeldbepalende Delftse bedrijven en organisaties zich presenteren. Onder meer de TU Delft, DSM, Royal HaskoningDHV, TNO, Royal Delft en Delft Marketing zullen er een plek vinden. 

Van der Schaaf trapt af met de vraag: waaruit bestaat het DNA van Delft? Volgens Lokhorst is dat onmiskenbaar de drang om te onderzoeken en grenzen te verleggen. “We hebben net de opening achter de rug van de tentoonstelling over Antoni van Leeuwenhoek, die driehonderd jaar geleden overleed. Met zijn zelfgemaakte microscopen was hij baanbrekend voor de microbiologie. Die nieuwsgierige en onderzoekende houding zit in ons Delftse bloed.” 

Funcken herkent dit. “Ik zie het ook bij jonge theatermakers. Zij staan open voor experiment. Dat geldt ook voor het Delftse publiek: zij omarmen vol enthousiasme het onbekende. Dat is lang niet in alle steden het geval.” 
Boekenstijn vindt Delft ook innoverend op sociaal gebied. “Er zijn veel sterke sociale initiatieven en ondernemers, alleen zijn die nog niet goed zichtbaar.” 
Stomp vindt dat de stadsslogan ‘Delft creating history’ goed de lading dekt. “Er zijn meer steden met een rijke geschiedenis of met een grote innovatieve kracht. Maar de combinatie van die twee vind je nergens met dezelfde intensiteit als in Delft. Hier wordt geschiedenis geschreven met innovaties die de wereld een stukje mooier maken.”

Verbinden en zichtbaar maken

Historie, creativiteit, technologische én sociale innovatie zijn dus kenmerkende pijlers in het Delftse DNA. Van der Schaaf weet dat er op al die terreinen veel gebeurt in de stad. Maar dragen we dat voldoende uit? 
Er gebeurt inderdaad veel, vindt Boekenstijn, maar we moeten het veel beter met elkaar verbinden. Volgens Lokhorst mist een algemene en samenhangende regie. 

“Binnen de TU Delft zijn er al verschillende initiatieven om zichtbaar te maken wat we als TU Delft bijdragen aan de stad. Zoals WIJ Stad, Citizen Science projecten, backstage campus tours, techniekonderwijs voor scholen of ondersteuning van vrijwilligersinitiatieven van studenten. We zouden nog meer partijen kunnen betrekken bij het zichtbaar maken daarvan.” 
Boekenstijn valt hem bij. “Er is wel verbondenheid op bepaalde vlakken, maar het is versnipperd. Er is geen zichtbare cohesie en daarom draagt het onvoldoende bij aan het totale DNA van Delft.” 

Draagvlak en leefbaarheid

Het is een gemiste kans volgens de aanwezigen, want gezamenlijk uitgedragen DNA kan bijdragen aan meer onderling begrip en draagvlak. Lokhorst geeft een voorbeeld: “Het Delft Studentencorps, DSC, vierde dit jaar een lustrum. Waar dat vroeger tot klachten van omwonenden leidde, ging dat dit jaar heel goed. De studenten hadden bewoners actief bij het proces betrokken. Dat creëert wederzijds begrip.” 

Boekenstijn benadrukt het belang hiervan. “Ik merk dat veel mensen uit de kwetsbare wijken de binnenstad mijden. Ze vinden het veel te druk met toeristen en brallerige studenten. Dat zijn groepen waarmee zij niet makkelijk integreren. Maar op dat studentenfeest op Delft Campus vierden ze samen feest. Dat gebeurde eerder nooit. Dat samenbrengen en samen vieren is heel belangrijk. Niet zozeer voor het imago van Delft, maar voor de bewoners. Het draagt bij aan de leefbaarheid.” 

Volgens Funcken helpt het uitdragen van je DNA ook om je als stad te profileren in een dichtbevolkte regio. “Het creëert trots en draagt bij aan een prettig vestigingsklimaat voor ondernemers. Daar kunnen ondernemers zelf ook actief aan bijdragen. Bijvoorbeeld in de vorm van een collectief fonds waar culturele initiatieven een beroep op kunnen doen.” Boekenstijn valt hem bij. “Cultuur is heel belangrijk en ondernemers hebben er veel baat bij dat dit soort initiatieven worden genomen. Zo’n Delft Fringe Festval is een enorme stimulans voor de lokale economie.” 

Beter communiceren

Over de noodzaak om het DNA uit te dragen bestaat dus geen twijfel. Wat kunnen we daarin verbeteren, vraagt Van der Schaaf. Volgens Lokhorst, moet je je goed verdiepen in de doelgroep en uitzoeken via welke kanalen of sleutelfiguren je ze kunt informeren. “Dat bleek ook uit gesprekken die wij hadden met bewoners, bijvoorbeeld tijdens klankbordgroepen van de Ontvangstweek (OWee). Niet iedereen gebruikt dezelfde social mediakanalen of bezoekt de websites waarop wij communiceren. Nu kunnen wij best veel zelf, maar we zijn toch primair een onderwijs- en onderzoeksinstelling en geen marketingbureau, dus er is wel een grens aan wat wij kunnen.” 

Van der Schaaf vraagt of daar een rol is weggelegd voor Delft Marketing. Boekenstijn denkt van wel. “De stad is zeker gebaat bij meer communicatie. Niet alleen over initiatieven van de TU Delft, maar ook over de Stunt Upcycle Campus. Wij zijn door Rijkswaterstaat officieel erkend als circulair ambachtscentrum. We leiden allerlei delegaties rond van ministeries en andere gemeenten. Maar Delft doet daar tot nu toe weinig mee in haar profilering. Den Haag organiseerde tot voor kort urban tours door de Schilderwijk, die de diversiteit van de stad lieten zien. Dat was een groot succes, waar veel bezoekers van binnen en buiten de stad op afkwamen. Een inspirerend voorbeeld.” 
Funcken is het met hem eens. “Het is goed om actief te communiceren over het brede en rijke aanbod van kunst en cultuur in de stad. Zo laat je zien dat je trots bent en cultuur belangrijk vindt. Daar gaat een stimulerende werking van uit.” 

Huis van Delft 

Kan het Huis van Delft, waar historie en innovatie straks ook fysiek worden samengebracht in de Innovation Gallery, een rol spelen bij overbrengen van het verhaal waar Delft voor staat? 
Stomp denkt dat dit zeker het geval is. “Maar daarmee bereik je vooral de mensen die het Huis van Delft binnenstappen en al interesse hebben in dat verhaal. Dat is lang niet iedereen. Ik zou het mooi vinden als je daarnaast in de openbare ruimte het verhaal kunt beleven. Want bezoekers van de binnenstad krijgen vooral de historie mee. Laten we kijken hoe ze de kracht van de stad ook op een andere manier kunnen beleven.” 
Boekenstijn denkt dat kunst en cultuur daar een goede en structurele rol in kunnen spelen. “Onder die paraplu kun je heel goed meerdere doelgroepen en aspecten bij elkaar brengen. Ik denk dat Delft Marketing met zijn tentakels overal in Delft de aangewezen organisatie is om dingen in beweging te krijgen. Zet partijen bij elkaar en pak de regie.” 
Van der Schaaf pakt die handschoen graag op. “Ik hoop dat we straks in het Huis van Delft beter zichtbaar en vindbaar zijn voor alle partijen in de stad. Daarnaast beschikken wij over een breed scala aan kanalen en instrumenten om te communiceren. Maar is dat genoeg? Moet er niet meer gebeuren?” 

Elkaar vaker opzoeken 

Funcken benadert de vraag vanuit een symbolische hoek. “Het Huis van Delft is straks een toegankelijke fysieke locatie en een centrale bron van informatievoorziening. Maar tegelijkertijd kan het Huis van Delft staan voor een plek waar inwoners zich veilig voelen. Dat is een basisbehoefte van ieder mens: een veilig huis waar je jezelf kunt zijn, waarin iedereen herkenning vindt, ook de mensen uit Voorhof en Buitenhof. En hoewel zij misschien niet naar deze plek zullen komen, kun je wel iets doen met dat uitgangspunt. Een veilige en warme plek bieden voor álle Delftenaren.” 

Volgens Boekenstijn moet je daarvoor op zoek naar dwarsverbanden. “Zet mensen bij elkaar, zoals nu in dit gesprek. Dat brengt al heel wat teweeg. Doe dat vaker: breng allerlei mensen samen rondom een thema. Daar komen vanzelf goede ideeën uit voort. Ik denk dat dit een mooie rol is voor Delft Marketing: collectieve energie vrijmaken én de verantwoordelijkheid nemen voor het resultaat. Een netwerkfunctie, maar dan niet vrijblijvend.” 

Technische innovaties 

Naast de innovatie op sociaal gebied wil Stomp ook stilstaan bij de technische innovatie, een van de andere pijlers van het Delftse DNA. “Zou het niet mooi zijn om die technologie meer zichtbaar te maken in de stad? Niet alleen in de Innovation Gallery of in een museum, maar ook in de buitenruimte, zodat iedereen ermee in aanraking kan komen.” 
Lokhorst vertelt dat de TU zes jaar geleden, tijdens het 175-jarig jubileum, circa 50 innovatieve objecten in etalages in de stad had geplaatst. Op enkele locaties gaf een onderzoeker tekst en uitleg over zijn onderzoek en bijbehorend object. 
Dat was een groot succes. Van der Schaaf reageert enthousiast. “Waarom doen we dat niet elk jaar? In de donkere winterdagen etalages inrichten met de nieuwste Delftse innovaties? Als je je DNA naar buiten wilt brengen, moet je dat consequent doen.” 

Verhalen vertellen 

Funcken oppert om het nog verder door te trekken. “Maak een fiets- of wandelroute door de stad langs betekenisvolle plekken en plaats in het oog springende innovaties op de route. Dan kun je ze het hele jaar door bekijken.”  Lokhorst noemt The Green Village, de proeftuin voor duurzame innovaties op de campus van de TU. Dit is een ‘openlucht laboratorium’ waar dankzij aangepaste regelgeving volop geëxperimenteerd kan worden met nieuwe technieken. Tot zijn eigen verbazing heeft Van der Schaaf hier nog niet van gehoord. “Ik werk hier nu een half jaar, maar ik ben er nog nooit geweest. Dat laat wel duidelijk zien dat we nog wat te doen hebben. Er zijn trouwens ook plekken in de stad waar Delftse iconen hun sporen achterlieten, waar we niets mee doen. Zo stond ik onlangs aan de Hooikade op de plek waar Vermeer zijn Gezicht op Delft schilderde. Een wereldberoemd schilderij, maar op die plek stond een afvalbak, een lantaarnpaal en informatiebord voor de scheepvaart. Nergens dat verhaal over Vermeer. We hebben zoveel mooie verhalen te vertellen; dat kunnen we veel meer laten zien.” 

Samenwerking met ondernemers 

Boekenstijn ziet graag dat daarbij beter wordt samengewerkt met de ondernemers in de stad. “Wij varen met fluisterbootjes van de Canal Hopper Delft een route langs locaties die te maken hebben met Vermeer. Maar vanaf juni was de helft van de route niet meer toegankelijk vanwege de waterpest. Dat is een wiersoort die goed is voor de biodiversiteit. Ik begrijp het belang natuurlijk, maar het niet vrijhouden van de vaargeul draait een leuke toeristische attractie de nek om. Ik denk dat Delft Marketing daarin best een rol kan spelen. Hetzelfde geldt voor livemuziek in de horeca. Ondernemers krijgen veel regels opgelegd en het belang van de inwoners van de binnenstad weegt zwaar. Ik denk dat de ondernemers ook gehoord mogen worden in het belang van een bloeiende bezoekerseconomie.” 

Als het om storytelling gaat, draagt Funcken aan dat Delft ook een rol speelde in het slavernijverleden. “Een precair verhaal waarover je nog veel te weinig hoort, maar dat mijns inziens wel verteld moet worden – juist in een stad die sociale verbondenheid hoog in het vaandel heeft. Het draagt bij aan het symbolische Huis van Delft waar iedereen zich veilig voelt. Daarbij kun je de historie koppelen aan de actualiteit.” 

Ambitieuzer zijn 

Tot slot vraagt Van der Schaaf waar we over vijf jaar staan. Wat is er dan veranderd? Funcken hoopt dat we dan concreet met elkaar aan de slag zijn gegaan en hebben gedurfd te experimenteren. “Focus niet op de onmogelijkheden en bezwaren, maar kijk wat wel kan. Ga het experiment aan.” 
Stomp hoopt dat we de slogan ‘Delft creating history’ concreet hebben kunnen maken, in de vorm van het vertellen van verhalen en het creëren van belevingen voor zowel bezoekers als inwoners. 
Delft is daarin veel te bescheiden, vindt Boekenstijn. Van der Schaaf is het met hem eens. “Ik denk dat we elkaar meer moeten opzoeken en gewoon moeten beginnen. Om een schaalsprong te maken, moeten we een mentaliteitssprong maken. Door als partners met elkaar samen te werken, is er veel meer mogelijk dan je denkt.” 

Fotografie door Ronald Speijer
Tekst door Ans Meiborg

Vorig artikelThema’s 2024
Volgend artikel75 miljoen rozen per jaar