10 oktober 2024
Op de koffie bij Jos Neet
Als architect voelt Michiel Klinkenberg van MCK architectuur zich elke keer weer in een snoepwinkel als hij over de vloer komt bij GDS Keramiek, de specialist voor gevelstenen en dakpannen in Delft. Geregeld loopt hij er te grasduinen voor zijn projecten en brainstormt hij er over de beste oplossingen en nieuwe ontwikkelingen in de bouw. Zoals nu met Jos Neet, die zich als een van de drie compagnons bezighoudt met ontwerp en ontwikkeling.
Klinkenberg: “Een paar jaar geleden was ik hier nog nooit geweest. Toen kwam ik via Dot• in contact met Ruud van den Akker, een van de oprichters van GDS. Hij nodigde me uit en liet me zien wat hij te bieden had. Geweldig! Wat een aanbod. Mijn vader was aannemer, dus ik wist best wel wat van bakstenen, maar dít? Toen ik daarna op kantoor terugkwam, bleken we al zaken met jullie te doen, maar dat wist ik dus niet.”
Neet: “Toen ik hier begon, had je rode en gele bakstenen. Dat is nu wel even anders. De laatste jaren zijn er veel innovaties geweest in de keramische industrie. Er zijn véél meer kleuren, en de leveranciers met wie we samenwerken kunnen tegemoetkomen aan de wensen van vernieuwende architecten zoals jij.”
Klinkenberg: “Aan welke innovaties moet ik dan denken?”
Neet: “Die gaan met name over de vormen en de kleuren. Maar er is ook steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Er wordt strenger gelet op de CO2 die vrijkomt bij de productie en het vervoer van de bakstenen. Zo hebben we nu stenen van 70 mm diep, terwijl de normale maat al honderden jaren 100 mm was. Dat scheelt een derde in volume én in gewicht. De fabriek maakt dus meer stenen met minder materiaal, en daarvan passen er ook meer op een pallet en zo gaan er meer stenen in een vrachtwagen.”
Klinkenberg: “Dat is een mooie ontwikkeling. Let wel: dit heeft alleen maar zin als de vrachtwagen vol zit en dat betekent dus dat er meer stenen verkocht moeten worden. Architecten, zoals ik, moeten ze gaan gebruiken in onze projecten. Dan is het fijn dat je hier bij GDS de stenen kunt zien en het verhaal erachter kunt horen.”
Neet: “Inderdaad, er is nog wel wat weerstand tegen die nieuwigheden als smallere bakstenen. Vooral van aannemers. Die zijn vaak traditioneel. Zo van ‘we doen het al 100 jaar zo, waarom moet dat ineens anders?’ Als ze dan in gesprek raken met architecten en ze hier naartoe komen, zijn ze vaak wel snel om.”
Klinkenberg: “Wat is jullie visie op de duurzaamheid van bakstenen?”
Neet: “Bakstenen gaan lang mee. Kijk maar eens naar de Delftse en Amsterdamse grachtenpanden. Die staan er al 500 jaar en er is nog steeds niks mis met die stenen. En áls er al een oud pand gesloopt wordt, worden de bakstenen steeds vaker hergebruikt. Vroeger gebruikten ze schelpenkalkmortel, dat is vrij simpel van de stenen te bikken. Met de modernere cementmortel kon er sneller gebouwd worden, die hecht beter en droogt sneller. Maar om de boel later weer uit elkaar te halen is lastiger. Daarom gaan zulke muren vaak de vergruizer in. Dat gruis wordt dan hergebruikt bij de productie van nieuwe bakstenen of in de wegenbouw. Heel duurzaam.”
Klinkenberg: “Geweldig toch, dat dat kan. Eigenlijk zou je als koper of opdrachtgever van een pand met bakstenen korting op je hypotheekrente moeten krijgen omdat je bouwt met milieubehoud.”